Het moderne dieet heeft een toename gezien in de consumptie van sterk bewerkte voedingsmiddelen. Deze bevatten vaak kunstmatige ingrediënten, conserveermiddelen en bewerkte plantaardige oliën zoals margarine, die het immuunsysteem kunnen verstoren. Deze verstoring zou de overproductie van IgE-antilichamen kunnen stimuleren, die verantwoordelijk zijn voor allergische reacties.

Veel mensen eten tegenwoordig minder fruit, groenten en andere natuurlijke voedingsmiddelen die rijk zijn aan antioxidanten. Antioxidanten zijn cruciaal voor het ondersteunen van een gezond immuunsysteem, en hun tekort kan bijdragen aan een verhoogde vatbaarheid voor allergieën.

Onderzoek suggereert dat het uitstellen van de introductie van bepaalde voedingsmiddelen, zoals pinda's of eieren, tijdens de babyperiode kan leiden tot de ontwikkeling van allergieën later. De timing van de introductie van voedsel speelt een rol in hoe het immuunsysteem wordt "getraind" om veilige versus schadelijke stoffen te herkennen.

De "hygiënehypothese" stelt dat in de huidige schonere, meer ontsmette omgevingen kinderen minder blootgesteld worden aan ziektekiemen en infecties, wat het immuunsysteem kan versterken. Bij afwezigheid van deze blootstellingen kan het immuunsysteem overgevoelig worden en onschadelijke eiwitten in voedsel verkeerd identificeren als gevaarlijke allergenen, wat leidt tot allergische reacties.

Milieuvervuilende stoffen, zoals luchtvervuiling en chemische resten in voedsel, zouden het immuunsysteem kunnen veranderen en bijdragen aan hogere allergiepercentages. Bijvoorbeeld, chemicaliën die worden gebruikt in voedselverpakkingen of de landbouw kunnen van invloed zijn op hoe het lichaam allergenen verwerkt.

Veranderingen in het klimaat kunnen ook invloed hebben op het pollenseizoen, de oogstopbrengsten en zelfs de voedselproductieprocessen, wat op zijn beurt de blootstelling aan allergenen kan verhogen of de manier waarop eiwitten in voedsel zich gedragen kan veranderen.

Voedselallergieën komen vaak voor in families. Als ouders of broers of zussen allergieën hebben (of het nu voedsel- of omgevingsallergieën zijn), is de kans groter dat een kind een voedselallergie ontwikkelt. De toename van allergieën kan gedeeltelijk worden verklaard door genetische aanleg die door generaties heen wordt doorgegeven.

De darm speelt een cruciale rol in de immuunfunctie. Een onevenwicht in het darmmicrobioom, mogelijk veroorzaakt door overmatig gebruik van antibiotica, vezelarme diëten of gebrek aan blootstelling aan een verscheidenheid aan bacteriën, kan de immuuntolerantie voor bepaalde voedingsmiddelen verminderen. Dit kan het risico op het ontwikkelen van voedselallergieën verhogen.

Vitamine D is essentieel voor een gezonde immuunrespons, en tekorten worden in verband gebracht met een hoger risico op het ontwikkelen van allergieën. Moderne levensstijlen, waaronder meer tijd binnenshuis doorbrengen en een lagere consumptie van vitamine D-rijke voedingsmiddelen (zoals vis, eieren en verrijkte melk), kunnen bijdragen aan deze tekortkoming.

Een andere factor in de toename van voedselallergieën is simpelweg verbeterde medische bewustwording. Met betere diagnostische hulpmiddelen en een grotere herkenning van allergieën worden er meer gevallen geïdentificeerd dan in voorgaande decennia. Hoewel het totale aantal voedselallergieën mogelijk toeneemt, is een deel van de stijging ook te wijten aan nauwkeurigere diagnoses.